20110523

Dag 18 t/m 22 Etna en Toarmina en Catania

31 mei t/m 4 juni   Dag 18 t/m 22

De vogels kwinkeleren, de zon schijnt, de bladeren van de moerbeibomen maken een patroon van licht en schaduw op het ongemaaide gras en geven ons schaduw. We staan inmiddels op ASCI-camping La Zagara in Fondachello/Mascali.
We hebben deze camping gekozen als uitvalsbasis voor tripjes naar de Etna, naar Toarmina en naar Catania. De camping is wat sleets, het sanitair verouderd maar de campingbaas is uiterst vriendelijk en de plaatsen op het gras zijn on-Italiaans ruim. Denk aan een Franse camping, zo’n 25 jaar geleden en je hebt een beeld. Aan de overkant van de weg ligt een kiezelstrandje, waar we – als we eenmaal geïnstalleerd staan – de middag verder aangenaam doorbrengen.



Etna

Bij een bezoek aan Sicilie, hoort natuurlijk een bezoek aan de Etna, Europa’s hoogste, nog werkende vulkaan. We trekken er een dag voor uit. Vanaf het plaatsje Zafferana (dat ’s morgens zo’n aardige, levendige indruk maakt maar in de namiddag op de terugweg helaas bijna uitgestorven lijkt) slingeren we via vele haarspeldbochten omhoog naar de parkeerterreinen van Rifugio Sapienza op 1900 meter hoogte.

De hellingen van de Etna zijn vruchtbaar en de tocht gaat langs wijnstokken en vruchtbomen maar hier zitten we al ruim boven de boomgrens. Wat plukjes groen steken her en der tussen de lavastenen uit. Verder is de grond bruin/zwart van de gestolde lava. Vanaf de parkeerplaats met de gebruikelijke toeristenwinkeltjes en – cafeetjes wandelen we naar een tweetal kleine kraters, die in 2001 tot uitbarsting zijn gekomen. Eigenlijk zie je niets meer dan diepe, komvormige gaten in de grond met een doorsnede van enige honderden meters.



Achteraf is dat meer dan we van de eigenlijke krater, op ruim 3000 meter hebben gezien. Daar gaan we met een kabelbaan en verder met jeepachtige busjes naar toe. Truien, jacks en goede wandelschoenen zijn geen overbodige luxe. De tocht met de jeeps voert ons door een onvoorstelbaar landschap van alleen maar zwarte stenen. Gestolde lava en as dus, die zelfs hier en daar de sneeuw bedekt.
Geen gras, geen begroeiing, alleen maar glooiende zwarte hellingen. Alsof je door en langs enorme kolen- en ashopen rijdt. Een aantal dapperen loopt door dit maanlandschap van het eindpunt van de kabelbaan naar de eigenlijke krater; wij horen bij de meerderheid, die zich laat rijden, een tocht van ruim 20 minuten per jeep, alsmaar stijgend.
Eenmaal boven lopen we met een gids naar en over de kraterrand. Eerst zien we nog wel stoom, later is het zo nevelig, dat we van de eigenlijke krater niets zien. Wat jammer, bij helder weer moet dit spectaculair zijn. De kou, de wind, het zwarte landschap, de smalle kraterrand maken het met elkaar toch tot een ervaring, die we niet hadden willen missen.






Taormina

Het is het Hemelvaartsweekend en bovendien is 1 juni een Nationale Feestdag in Italie. Net als wij hebben heel wat Italianen besloten hun vrije dag door te brengen in Taormina. Het is tenminste behoorlij druk in deze oudste toeristenplaats van Sicilie. Wij rijden vanaf de camping langs de kust naar Mazzaro. Bij de kabelbaan kun je parkeren en met diezelfde kabelbaan naar boven, naar de stad. In Taormina zelf mag je als niet-bewoner niet parkeren. De stad is toeristisch maar wel gezellig.

De hoofdstraat Corso Umberto is tussen twee poorten een aaneenschakeling van mooie winkels, leuke restaurantjes en lekker ogende banketbakkers en ijssalons. Middelpunt van de stad vormt de Piazza del Duomo.








Trekpleister van het stadje is het Griekse theater. Eigenlijk is er weinig Grieks meer aan, want het grootse deel stamt uit de Romeinse tijd; ook eerbiedwaardig oud. Net als in Siracuse wordt ook dit theater echt gebruikt en gaat het antieke deel deels schuil onder het hedendaaagse toneel en rijen stoelen. He decor is echter adembenemend mooi: zicht op de blauwe zee, de stad en de Etna. Al met al brengen we een aangename dag in de stad door.

 Gole di Alcantara.

Een tochtje het binnenland in brengt ons vanaf Giardini Naxos via de SS 185 bij de Gole di Alcantara. Het riviertje heeft tussen steile basaltwanden een enorm diepe kloof gevormd. Vanaf de parkeerplaats lopen we het pad met uitzichtpunten langs de bovenkant van de kloof.

Het weggetje met vele trappen, dat naar beneden toe de kloof in voert is helaas afgesloten. Wel kun je met een lift naar beneden. We komen uit op een klein strandje. De mogelijkheid om de rivier door te waden naar de andere kant laten we aan ons voorbij gaan. We zien de mensen wiebelen op de gladde stenen, terwijl ze tot over hun knieën in het water staan en proberen de rest van het vege lijf droog te houden.




Weer terug boven houden wij het bij het proeven van lokale producten. Vooral de amandelwijn bekoort ons.

Op de terugweg stoppen we nog in Castiglione di Sicilia, een schilderachtig (of vervallen, het is maar hoe je het bekijkt) plaatsje, hoog op de rotsen. Net als op veel plaatsen in Sicilie, kan bijna alles hier wel een lik verf gebruiken.



Een gesprekje dat we even later in Linguaglossa hebben, verklaart veel. We raken er aan de praat met een Italiaans/Nederlands ouder stel, dat jarenlang Italiaanse restaurants in Rotterdam bleek te hebben gehad. Het leven hier is voor veel mensen moeilijk, zo vertellen zij. Sommigen moeten van heel weinig geld rond komen. Reparaties en onderhoud schieten er dan bij in.

Catania

Een zelfde soort gesprek hebben we een dag later in Catania. Een Italiaan, die decennialang bij de Hoogovens heeft gewerkt, meldt ons dat het onmogelijk is huurders te vinden voor appartementen, die hij heeft bij de haven van Catania. Half Sicilie is te koop of te huur. Ook hij vertelt dat de economie er slecht voor staat en dat de mensen het moeilijk hebben.

In Catania kijken we deze ochtend onze ogen uit op de vismarkt. Tonijn, zwaardvis, sardientjes, allerlei soorten zilverige vissen, kreeftjes, garnalen, mosselen, inktvis, slakken, alles ligt er. Met enorme messen snijden de kooplui plakken van de grote vissen. Het is een druktee van belang; heel Catania komt hier vis hallen, zo lijkt het. De vismarkt gaat over in de inmiddels bekende kramen met groenten en fruit, kaas en noten.







 Later lopen we langs de enorme Dom en door de Via Ettnea langs de winkels. Bij het Piazza Stesicoro lopen we nog over de gewone warenmarkt met vooral goedkope kleding en schoeisel. We lunchen uitgebreid in een zijstraatje van de Via Ettnea en bewonderen de vele barokke gebouwen in de Via Crociferi en later het theater op het Piazza Bellini.




Daarna tijgen we naar het vliegveld om zus op te halen. Dat wordt een lange zit, want het vliegtuig heeft vertraging. Uiteindelijk landt ze om half een ’s nachts. Een uur later rijden we de camping La Zagara weer op, waar de aardige campingbaas de poort nog open heeft en op ons wacht.